De bouw van de Jan-Harm
Sinds 1987 bevaren wij de binnen- en buitenlandse wateren. Maar voordat het zover was, is er heel veel werk verzet.Wij gaan u een beeld proberen te schetsen hoe de Jan-Harm is ontstaan.
"Wij" zijn: Zwager Kees en de broers, Abel en Jan.
Deze boot, waarvan de nieuwe kiel in 1979 is gelegd, was de droom van onze vader/schoonvader(hierna genoemd Pa), die het eindresultaat helaas niet meer mocht meemaken.
Maar wat is het eindresultaat? Een boot is nooit af. Sinds 1987 zijn wij wel gaan varen, maar de boot was/is nog niet af.
Pa heeft zijn hele leven gevaren. Gelukkig kon hij, nadat hij in 1976 gestopt was met beroepsmatig varen, samen met zijn vrouw (Ma), gaan wonen op een weekendscheepje.
Zo had hij toch nog water om zich heen, maar echt gevaren werd er niet meer. Vandaar de drang om iets te bouwen waar hij weer mee zou kunnen varen.
Zo werd er uitgekeken naar een casco waar een bootje van gemaakt kon worden, liefst met een kraantje en een klein ruim.... Pa hield nogal van jutten.
Daar alles met een low budget moest, werd er uitgekeken naar een opknapper of iets dat helemaal verbouwd moest worden.
Zo kwam Pa erachter dat het bovenste ankeraakje van het Renkumse veer te koop stond.
Pa is daar op afgegaan, en heeft het kunnen kopen; de verkoper stond erop dat er geen jacht van gemaakt zou worden, omdat dit ankeraakje in de huidige staat veel te onstabiel zou zijn.
Pa beloofde plechtig dit niet te zullen doen, maar hij had allang een plan in gedachten om de stabiliteit te verbeteren.
Met de hulp van Bas, de zwager van Kees is het ankeraakje in vier stukken geslepen,
zo kon er in de breedte 1.10 meter tussen en in de lengte 4 meter. Dat dit een heel karwei is geweest hoef ik niet te vertellen: vele zaterdagen werden er aan gewerkt om het las-en snijwerk klaar te krijgen.
Ook het roer, ontworpen door Abel, werd in eigen beheer gemaakt. Dit is een zogenaamd Stabiloroer.
Gasolietanken, 2 stuks van ieder ongeveer 300 liter werden op maat gemaakt om deze onder de gangboorden, in de machinekamer te kunnen plaatsen.
Een watertank van 1200 liter is er onder het voordek geplaatst.
Pa vond het toch wel leuk als we ermee op vakantie konden, dus daarom is er meteen nadat de verlenging en verbreding klaar waren, een aanvang gemaakt met de roef voor de stuurhut.
De motor, een "Daf da475", uit een oude vrachtwagen van de sloop, werd in de machinekamer geplaatst. Omdat er op een motorboot normaal gesproken geen koppelingpedaal voorkomt, werd de versnellingsbak vervangen voor een keerkoppeling, deze moest gesteld en uitgelijnd worden en recht voor de schroefas komen staan, een hele klus als je daar geen speciale apparatuur voor hebt.
In 1983 was de Jan-Harm ijzerdicht, en stonden de voor-en achter roef erop. Helaas en voor ons veel te vroeg, is Pa in de stormnacht van 27 november overleden aan een hartstilstand, hij probeerde een roeibootje dat bij een van de buren was weggewaaid terug te halen.
De bouw aan de Jan-Harm heeft toen een tijdje stil gelegen, maar we wisten allemaal dat we de droom van Pa af moesten maken.
In 1985 zijn we weer begonnen, er moesten ramen in de roef geplaatst worden, en in de achterroef glasranden en patrijspoorten, deze had Pa allemaal al klaar liggen, de ramen kwamen uit een oude touringcar van de sloop.
Toen dit zover klaar was kwam de stuurhut aan de beurt, ook daarvoor had pa al het nodige verzameld.
Het grondhout van de betimmering (nog steeds low budget) is gemaakt van balken, opgevist uit de rivier, Abel heeft hier latten van gezaagt in diverse soorten en maten.
Vele onderdelen die wij gebruikt hebben komen uit de container, die waren na een reparatie door een van ons weer goed te gebruiken, het was niet altijd een lang leven beschoren, maar toch, we hadden wat we wilden.
En zo werd het 1987, het eerste jaar dat we met de Jan-Harm op vakantie gingen, de achterroef (slaapkamer) nog betimmerd met hardboord, maar een heerlijke vakantie naar Friesland.
Lees ook dit artikeltje uit de Gelderlander van 19 april 1986.